Auto Achtergrond extreme 4x4 1 Banden zoeken

Offroad met BFGoodrich Banden

Houdt u van terreinrijden met uw 4wd auto? Leer een aantal handige veiligheidstips voor uw volgende avontuur!

OFFROAD-RIJDEN IN HET ALGEMEEN

Om met vierwielaandrijving te rijden moet u kunnen vertrouwen op de veiligheid, betrouwbaarheid en prestaties van uw 4x4 banden. 4WD banden van BFGoodrich hebben meer dan 20 keer de SCORE Baja 1000 gewonnen en in totaal 70 4WD SCORE Desert Race overwinningen behaald, dus we mogen wel zeggen dat we het een en ander afweten van offroad banden.

Offroad rijden kan heel leuk zijn - vooral als het gepland is - maar het kan ook gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld bij extreme weersomstandigheden.

Offroad rijden is een hele andere manier van rijden en BFGoodrich Banden Nederland raadt u aan ervoor te zorgen dat u de basistechnieken van het rijden met vierwielaandrijving beheerst of dat u daarvoor een speciale cursus volgt, zodat u niet in vervelende situaties terechtkomt.

RIJDEN OVER DUINEN EN ZAND

Lange afstanden rijden over zand kan risico's met zich meebrengen als je niet goed oplet of onervaren bent. Als je het goed doet, kun je echter op plekken komen waar ‘gewone’ automobilisten niet kunnen komen.

Belangrijk bij het rijden over zand is dat je ervoor zorgt dat je vaart houdt, zodat de banden over het zand blijven rollen en er niet in wegzakken. Zorg bij zachter zand voor een goede balans tussen acceleratie en momentum, om te voorkomen dat de banden zich ingraven. Geef echter ook weer niet zoveel gas dat de wielen gaan spinnen en zichzelf daardoor ingraven.

Maak geen heftige of onverwachte bewegingen en geef geen harde rukken aan het stuur want de auto zal hier niet op zal reageren. Integendeel juist, je ploegt dan meer door het zand zoals met onderstuur op een natte weg.

Een 4WD valt sneller om omdat zijn zwaartepunt hoger ligt, en banden kunnen diep in het zand verdwijnen waardoor de auto kan omvallen. Het is daarom verstandig om bochten ruim te nemen en voldoende tijd te nemen om op een bocht of obstakel aan te rijden. Als je zelf een nieuw spoor maakt, heb je meer vermogen nodig om niet vast te komen zitten.

BFGoodrich Banden Nederland adviseert u om een goede bandenspanningsmeter bij u te hebben en uw bandenspanning met 0,3 bar te verlagen zodat u een optimaal contactoppervlak heeft op het zand. Ons advies is om de bandenspanning niet onder de 1,4 bar te brengen. Door uw bandenspanning te verlagen, vergroot u het contactoppervlak van de band op het zand, en dus het contact tussen uw voertuig en de weg.

Met een eigen bandenspanningsmeter voorkomt u dat u terug naar de stad moet om uw banden weer op te pompen. Heeft u geen luchtcompressor, dan adviseren wij u om heel langzaam en niet te ver te rijden om te voorkomen dat uw banden oververhit raken. Rijd bij een spanning van 1,4 bar niet harder dan 25km/u.

Tips om over zand te rijden:

  1. Houd de getijden goed in de gaten als u langs het strand rijdt en rijd alleen bij eb.
  2. Op zand werkt in beweging blijven het best.
  3. Gebruik een goede bandenspanningsmeter voor een exacte bandenspanning.
  4. Laat 0,3 bar uit de banden lopen zodat u meer contactoppervlak heeft voor optimale tractie.
  5. Accelereer, stuur en rem altijd beheerst.
  6. Mochten de wielen gaan spinnen, geef dan wat minder gas zodat de banden langzamer gaan draaien en weer grip krijgen.
  7. Rijd niet te dicht op uw voorganger.

HELLINGEN EN STEIL TERREIN

Rijden op hellingen en steil terrein is één van de spannendste en gevaarlijkste dingen die je kunt doen met je 4WD. Het is spannend omdat het avontuurlijk en een beetje eng is en gevaarlijk omdat er een grote kans is dat het voertuig gaat rollen en dan helemaal naar beneden rolt.

Heuvel op: voordat u het toerental opvoert en de heuvel gaat bedwingen, is het goed om even uit de auto te stappen en het parcours eerst te verkennen en te controleren of u onderweg geen obstakels tegenkomt en of u bovenaan wel verder kunt. Als er bovenaan ineens een afgrond is, zou dat de dag behoorlijk kunnen verpesten. Gebruik een hogere versnelling - in een te lage versnelling gaan de banden spinnen en in een te hoge versnelling heeft u minder vermogen. Wij adviseren u om weg te rijden in de 2e versnelling met een lage gearing en om een korte ‘aanloop’ te nemen om vaart te maken. Probeer uw momentum zo te timen dat u de heuvel in looptempo op gaat, niet sneller. Verander niet van versnelling of van richting als u eenmaal aan een klim begonnen bent en wees erop bedacht dat u tijdens een steile klim soms alleen maar de lucht door de voorruit ziet - daarom moet de route ook vooraf gecontroleerd worden om niet verrast te worden door een afgrond aan het einde.

Tips om heuvels en steile hellingen te beklimmen:

  1. Rijd recht op de heuvel aan zodat het gewicht gelijk verdeeld is en alle vier de banden evenveel trekkracht en grip hebben.
  2. Gebruik de hoogste versnelling die de auto aan kan om comfortabel de heuvel te bedwingen. Bij een te lage versnelling zullen de banden gaan spinnen. Bij een te hoge versnelling heb je te weinig vermogen.
  3. Houd altijd rekening met de kans dat je niet boven komt en zorg voor een plan B.

Wat doet u als het niet lukt en u de top niet haalt? Raak niet in paniek als het de eerste keer niet lukt, dit overkomt zowel beginnende als ervaren chauffeurs. Het is echter wel heel belangrijk dat, als u de top niet haalt, u weet hoe u weer veilig beneden moet komen. Dat klinkt niet zo moeilijk, maar er liggen tal van gevaren bij op de loer.

Wat vooral niet te doen: als u een steile helling niet opkomt en de controle verliest over de auto en hij achteruit begint te rijden, zal uw eerste reactie zijn om de koppeling in te trappen om te voorkomen dat de motor afslaat. Doe dit niet! Als u het koppelingspedaal intrapt, hebt u geen voorwaartse aandrijfkracht meer - en erger nog - u helpt dan de zwaartekracht waardoor de auto sneller achteruit rolt.

Als de auto eenmaal achteruit aan het rollen is en u de koppeling niet intrapt, is uw volgende reflex om op de rem te trappen. Op een steile helling zal dit ook niet helpen. Door de achterwaartse beweging van de auto zal de auto gaan glijden, maar doordat de wielen niet draaien heeft u geen controle meer om de auto bij te sturen.

Het voertuig rolt dus achteruit de heuvel af en u mag niet remmen en niet koppelen: u bent op een punt aangekomen op de heuvel die u probeert te bedwingen en realiseert u dat u niet genoeg momentum hebt om de top te bereiken... Wat doet u dan, in plaats van uit de auto springen?

Hersteltechniek bij een afgeslagen motor (bij auto's met handgeschakelde versnellingsbak):

  1. Raak de koppeling niet aan - dit zal moeilijker zijn dan u denkt
  2. Als de motor afslaat, trapt u het rempedaal langzaam en gelijkmatig in
  3. en trekt u de handrem aan. U hebt nu drie mechanische hulpmiddelen om te voorkomen dat u achteruit rijdt: het in een versnelling staan, de voetrem en de handrem
  4. Mocht er iemand uit de auto kunnen stappen om u naar beneden te begeleiden, dan is dat handig, maar stap niet zelf uit de auto want dan moet u de voetrem loslaten
  5. Druk rustig de koppeling in
  6. Zet de auto in zijn achteruit en schakel ‘low range’ in
  7. Laat rustig het koppelingspedaal weer opkomen
  8. Met uw voet nog steeds op het rempedaal, haalt u rustig de handrem los
  9. Haal voorzichtig en langzaam uw voet van het rempedaal
  10. Met de auto in de achteruitversnelling en met de motor uit, zou hij stil moeten blijven staan
  11. Start de motor weer met uw voet van de koppeling om de motorremregeling van de auto u te laten helpen bij het afdalen 

Als het goed is gaat u nu naar beneden, maar probeer het gas- of rempedaal niet aan te raken. Als de heuvel erg steil is, kan het nodig zijn om lichtjes bij te remmen, maar dat is riskant omdat de wielen dan kunnen blokkeren en kunnen gaan glijden. Als u weer onderaan de heuvel bent gekomen, probeert u het gewoon nog een keer, maar op een andere manier. Als het hier de eerste keer niet lukte zal een tweede keer waarschijnlijk ook niet werken, dus probeer dan een andere route, verander de bandenspanning of breng wat spullen lopend de heuvel op.

Hersteltechniek bij een afgeslagen motor (bij zo'n hippe automatische transmissie). Dit kunt u doen als u halverwege een heuvel niet verder komt:

  1. Trap het rempedaal in
  2. Trek uw handrem aan.
  3. Zet, als de motor is afgeslagen, de versnelling in de 'P’ van parkeren. U hebt nu drie mechanische hulpmiddelen om te voorkomen dat u achteruit rolt: De versnelling die nog in de parkeerstand staat, de voetrem en de handrem
  4. Mocht er iemand uit de auto kunnen stappen om u naar beneden te begeleiden, dan is dat handig, maar stap niet zelf uit de auto want dan moet u de voetrem loslaten.
  5. Als uw motor is afgeslagen, moet u hem opnieuw starten.
  6. Zet de versnellingspook in zijn vrij (N).
  7. Schakel ‘Low Range’ in.
  8. Zet de auto in zijn achteruit (R).
  9. Houd de voetrem ingetrapt en laat rustig de handrem los.
  10. Haal langzaam uw voet van het rempedaal en begin met een gecontroleerde afdaling.

Als het goed is gaat u nu naar beneden, maar probeer het gas- of rempedaal niet aan te raken. Als de heuvel erg steil is, kan het nodig zijn om lichtjes bij te remmen, maar dat is riskant omdat de wielen dan kunnen blokkeren en kunnen gaan glijden. Als u weer onderaan de heuvel bent gekomen, probeert u het gewoon nog een keer, maar op een andere manier. Als het hier de eerste keer niet lukte zal een tweede keer waarschijnlijk ook niet werken, dus probeer dan een andere route, verander de bandenspanning of breng wat spullen lopend de heuvel op.

Bandenspanning bergopwaarts: bij het bedwingen van heuvels, hebt u alle grip nodig die u maar kunt krijgen en daarom is het een goed idee om de bandenspanning te verlagen voordat u aan de beklimming begint. Er is geen aanbevolen bandenspanning hiervoor, omdat elk terrein een andere bandenspanning vereist, maar onthoud dat u geen platte band wilt halverwege de heuvel, dus laat ook weer niet teveel lucht uit de banden lopen.

Steile heuvels afdalen: heuvel af in een 4WD gaat makkelijker dan heuvel op. Ten eerste omdat u beter zicht hebt maar ook omdat de zwaartekracht in uw voordeel werkt. De zwaartekracht is echter niet altijd een voordeel wanneer de helling te steil is. Daarom is, net als bij bergopwaarts rijden, de tractie essentieel voor een geslaagde afdaling.

Tips om een steile heuvel af te rijden:

  1. Verken het parcours en loop eerst zelf naar beneden. Als u de route niet naar beneden kunt lopen, kunt u hem hoogstwaarschijnlijk ook niet naar beneden rijden.
  2. Zorg voor een plan B voor het geval u in de auto zit en de controle verliest of voor als het te steil voor u wordt. Zorg een back-up plan voordat u afdaalt. Vergeet niet dat het kan betekenen dat u weer achteruit moet op een steile heuvel, dus kies uw afdaling met zorg uit!
  3. Bandenspanning: net als bergopwaarts, moet u bergafwaarts zoveel mogelijk tractie hebben. Er bestaat geen optimale bandenspanning hiervoor, omdat elke ondergrond weer een andere bandenspanning vereist, dus wees behoudend als u lucht uit de banden laat lopen 
  4. Kies wat de beste route is om met uw voertuig af te dalen. Meestal is een bestaand pad dat al eerder door iemand anders is gebruikt een goed begin
  5. Gebruik een versnelling met ‘low range’. Doet u dit niet dan gaat de auto er vandoor.
  6. Gebruik de eerste versnelling. Door de combinatie van 'low range’ en de 1e versnelling helpt u de motorrem om gecontroleerd naar beneden te komen.

Het gaat niet lukken om veilig beneden te komen, wat nu? Als u merkt dat het niet meer veilig is om heuvelafwaarts te gaan, dan zult u op een veilige manier tot stilstand moeten komen en weer achteruit omhoog moeten. Ervan uitgaande dat u de juiste voorzorgsmaatregelen hebt genomen en de hierboven geadviseerde techniek hebt toegepast, zult u niet veel vaart hebben.

Hersteltechniek op een naar beneden hellend terrein:

  1. Gebruik de voetrem rustig en gelijkmatig. Trap niet ineens hard op de rem want dan kunt u de wielen blokkeren en de controle verliezen.
  2. Trek, nadat u tot stilstand bent gekomen, de handrem aan en zet het voertuig in zijn achteruit.
  3. Ga dan achteruit weer terug waar je vandaan kwam.

HET DWARS OVERSTEKEN VAN STEILE HELLINGEN OF HEUVELS

Volgens experts is dit het allermoeilijkste van het rijden met vierwielaandrijving. Ons eerste advies hierover is dan ook: probeer het koste wat kost te vermijden. Moet u echter een steile helling of heuvel echt dwars oversteken, doe dit dan zo langzaam mogelijk.

  1. Bandenspanning: zorg ervoor dat de banden stevig zijn opgepompt (met dezelfde spanning als voor geasfalteerde wegen). Als ze niet hard genoeg zijn opgepompt, komen ze namelijk los van de velg.
  2. Zet de auto in de eerste versnelling met lage gearing zonder differentieelvergrendeling.
  3. Rijd zo langzaam mogelijk over de helling en als u voelt dat de auto begint te glijden, draait u het stuur meteen in de richting van de helling.

Let op: Het zwaartepunt van uw 4x4 voertuig ligt hoog. Als u dwars over een steile helling rijdt wordt de kans aanzienlijk groter dat u tractie verliest. Als u tractie verliest, gaat u zijwaarts glijden en is de kans groot dat uw voertuig omrolt… Vermijd het dwars oversteken van hellingen daarom zoveel mogelijk.

RIJDEN DOOR MODDER & GEULEN

Oh, wat kan rijden door de modder toch leuk zijn. Als u het goed doet, is dit misschien wel het allerleukste aan uw 4WD. Maar doet u het verkeerd, dan wordt de auto bijzonder smerig.

De juiste modderbanden zijn hierbij essentieel. Het idee daarbij is dat het volledige gewicht van het voertuig op de banden moet rusten om de banden door de modder heen te drukken om grip te krijgen op de vaste grond eronder.

Bandenspanning: Er bestaat hiervoor geen optimale bandenspanning omdat elke situatie en elk terrein weer een andere spanning vereist. Onthoud echter wel dat wanneer de bandenspanning te laag is, het gewicht van het voertuig teveel verdeeld wordt, waardoor hij dus geen maximale tractie krijgt. Als de bandenspanning echter te hoog is, krijg je weer niet genoeg grip om het modderterrein over te steken. Een algemene vuistregel is dat de bandenspanning niet onder de 1,4 bar moet zijn en je niet harder moet rijden dan 20 km/u.

Tips voor rijden in de modder:

  • Zorg ervoor dat u een lier op het voertuig hebt voor het geval u vast komt te zitten.
  • Controleer eerst de route en check hoe diep de modder is - als de geulen dieper zijn dan de vrije ruimte onder de assen van het voertuig, kom je vast te zitten.
  • Benader de modder in 4WD en lage versnelling. Vergeet niet om vaart te maken en wees voorbereid op een plotselinge vaartvermindering op het moment dat u het water en de modder raakt.
  • Houd de hele weg een constante snelheid aan en volg zoveel mogelijk de hoge delen van het spoor.
  • Mocht u vast komen te zitten, beweeg het voertuig dan heen en weer door rustig af te wisselen tussen de eerste versnelling en de achteruit, of door de wielen te laten spinnen om het profiel een beetje schoon te draaien om weer tractie te krijgen.
  • Ga bij twijfel achteruit weer terug voordat het te laat is.

KLIMMEN OVER ROTSEN, BOOMSTRONKEN, GREPPELS & AARDE

De aanpassingen die u hebt gemaakt aan het voertuig - of nog gaat maken - zijn erg belangrijk om dit soort terrein te kunnen bedwingen. Met een goede bodemvrijheid kunnen rotsen, boomstronken en greppels onder uw voertuig door zonder dat kwetsbare onderdelen aan de onderzijde van de auto worden beschadigd. Terwijl een goede ophanging zorgt dat de banden contact blijven houden met de ondergrond.

Tips voor het rijden over rotsen, boomstronken en door greppels:

  1. Rijd schuin aan op obstakels zodat slechts één band aangrijpt, terwijl de andere drie banden op de vaste grond blijven voor de tractie
  2. Om de kwetsbare onderdelen aan de onderkant van de auto te beschermen, kunt u het beste over een obstakel rijden door er één band op te plaatsen en er dan voorzichtig overheen te rijden

*Opmerking: Bij een te lastig obstakel kan het gebeuren dat de twee wielen diagonaal tegenover elkaar van de grond komen, waardoor er helemaal geen aandrijving meer is.

WATER DOORKRUISEN

Als u bang bent voor water, kunt u dit beter niet doen, want negen van de tien keer zal het een nat pak geven.

4WD-voertuigen kunnen goed overweg met water. Sommige kunnen dieper dan andere dankzij de installatie van snorkels, maar dit hangt ook af van het water waar je doorheen moet en de stroming.

Door water moet u nooit hard rijden. Houd een constante snelheid aan waarmee u een kleine ‘boeggolf’ creëert aan de voorkant van de auto, dat werkt het beste.

Vergeet niet om, eenmaal uit het water, nog een stukje te rijden met de voet licht op het rempedaal gedrukt, om de remkracht te herstellen.

De browser die u gebruikt, wordt niet ondersteund
U gebruikt een browser die niet wordt ondersteund door deze website. Hierdoor werken sommige functies mogelijk niet goed. Dit kan leiden tot vreemde weergaven bij het browsen. Update uw browser of installeer een van de volgende browsers om optimaal te kunnen profiteren van deze website